Hoogkerk – Munkacs v.v.
We zijn er weer geweest.
Na een enerverende tweedaagse reis door Europa kwamen we vrijdagmiddag om half vier bij de grens. Zagen we op de M3 in Hongarije het bord Munkacs, dan liep de spanning al weer op. Hoe lang zou de rij bij de douane zijn? We hebben er wel eens drie uur staan wachten. Maar alles zat mee: In 20 minuten(!) waren we de grens over. Ruslan(ons contact) ontving ons hartelijk. En het voelde alsof we niet weg geweest waren. We waren er gewoon weer. We vielen met de neus in de boter. We werden direct meegenomen naar een gebeds-samenkomst. Als gemeente samen bidden en aanbidden. De volgende dag maakten we het werk voor vluchtelingen van dichtbij mee. De stad Munkacs, 150.000 inwoners, huisvest momenteel 20.000 vluchtelingen. En die moeten eten. Daarom gingen we naar de markt. Een enorm terrein met loodsen, kiosken, containers en kramen. En met verantwoorde aanpak zocht Ruslan naar de beste prijs van de dag. Ondertussen kwamen we bijzondere dingen tegen. De slager. De vooruitgang is de koeling, maar de varkenskop ligt er nog steeds en volgens Ruslan voor velen een delicatesse. Dan is de juiste plek is gevonden. En behulpzaam als altijd geeft Wieger de zakken suiker aan. Bij de deur stond een doos met kippenpootjes en achterin, in een gekoelde ruimte werd het vlees in de gekoelde zelfbediening gepresenteerd. De organisatie van deze hulp ligt voor een groot deel bij de kerken. Zij hebben veel vrijwilligers en zijn gemotiveerd. We hebben twee kerken bezocht. Een kleinere die 16 gezinnen opving in de kerkzaal. .En een grote pinksterkerk. Een gemeente van 200 mensen die 150 vluchtelingen opvangt. We kwamen binnen bij het einde van een dienst, waarna er allerlei leeftocht aan de gasten werd uitgedeeld. En dat ging zeer geordend. We ontmoeten twee predikanten. Één van hen ging regelmatig met voedsel en kleding naar het front.
Tijdens de terugreis stonden we stil bij de oorlog. We kwamen we in de binnenstad borden tegen met foto’s van gesneuvelde militairen. De jongste was 18, de oudste 55. Een eerbetoon aan de gevallen stadsgenoten. Het straatbeeld laat ook veel vrouwen , kinderen en oudere mannen zien. Je ziet weinig jonge mannen. Daarna bezochten we de begraafplaats. Daar werd je stil. Bij het zien van dit indrukwekkende gebeuren. Ruim honderd soldaten uit Munkacs en omgeving. Ruslan vertelde: ‘alle steden laten dit beeld zien’. Het sprak des te meer omdat ook mensen van het kamp er bij waren..
Dan op bezoek bij Robika, de jongen die hier in Groningen aan zijn beide ogen gratis is geopereerd . En bij z’n dochterje Välery. Ze heeft longontsteking en lag in het ziekenhuis. Maar omdat de mensen uit Holland kwamen mocht ze anderhalf uur even weer naar huis. Inclusief het infuus. Robika is een kerel geworden en hij is dol op z’n dochter. Het nieuwe huis voor Karlos is bijna bewoonbaar. We kijken er even rond. Hier werd 8 jaar aan gebouwd, op z’n oeks: is er geld, dan gaan ze verder.
Dán gaan we het kamp verder op. Hier gebeurt het. Noodhulp. Want hier is permanente nood. Een groep Romavluchtelingen, voedseltransport in een kruiwagen of kinderwagen en medicijnen. Alles maak je mee. En we zien het weer: Dit is waar we het voor doen. Het contact hernieuwd, meeleven is belangrijk. Wat hebben ze nodig? Aandacht en Voedsel! Het eerste kunnen we geven, het andere moeten ze kopen, en het is daar veel goedkoper dan hier. Maar het ontbreekt hen aan geld. En dus gaan we door.